Angela Maas groeide op in de bruisende straten van Utrecht nabij het Wilhelminapark, waar ze van jongs af aan wist dat haar toekomst in de geneeskunde lag. Haar vader, een toegewijde huisarts, introduceerde haar aan de medische wereld. Zo reed ze op 8-jarige leeftijd tijdens schoolvakanties al mee visite. "Vanaf het moment dat ik door de microscoop van mijn vader keek, wist ik dat dit mijn pad zou zijn," herinnert Angela zich.
Angela startte haar medische opleiding in 1974 in Groningen, een tijd gekenmerkt door de Tweede Feministische Golf. Ze sloot zich niet aan bij het Studentencorps, maar nam actief deel aan diverse feministische bijeenkomsten. Tijdens haar coschappen op Curaçao in 1980-81, verschoof haar focus van de vrouwenbeweging naar het plezier van het leven aldaar, hoewel ze ook een diepgaande interesse in cardiologie ontwikkelde. "Het hart is een dynamisch orgaan dat continu in ontwikkeling is, en het vereist dat je beslissingen moet nemen, wat goed aansluit bij mijn karakter," vertelt Angela.
Haar opleiding vervolgde ze in het Antoniusziekenhuis in Nieuwegein, waar ze zich ook een jaar lang bezig hield met de hartchirurgie. "Ik belandde tussen jongens die bij het studentencorps gezeten hadden en merkte dat ik me aanpaste om erbij te horen. Die aanpassing, die ik zo’n zes jaar volhield, voelde achteraf als overleven," reflecteert ze.
In 1985 ontmoette Angela tijdens een congres haar toekomstige echtgenoot, een cardioloog uit Apeldoorn. Ze trouwden en samen kregen ze twee zonen. Angela verhuisde naar Apeldoorn, waar ze 5 jaar chef de kliniek werd in een ziekenhuis in Arnhem.
Het was tijdens deze periode dat haar specifieke belangstelling voor vrouwencardiologie ontstond.
Hoe ben je in de Cardiologie voor vrouwen terechtgekomen?
Angela herinnert zich een incident uit 1991 levendig:
"Een vrouwelijke patiënt, begin zeventig, werd plotseling boos op me. Ze beschuldigde me van onwetendheid over haar aandoening, en dat ze geen duidelijke antwoorden kreeg op haar klachten. Dit moment was een keerpunt voor mij; ik besefte dat ze gelijk had".
Dit was iets waar ik onbewust op had gewacht, gezien onze geschiedenis van het bagatelliseren van vrouwen in het Antonius Ziekenhuis tijdens de jaren 80. De medische literatuur weerspiegelde zelden de werkelijkheid van vrouwelijke patiënten; een voorbeeld hiervan is de fietsproef, die bij vrouwen vaak anders uitviel dan bij mannen, net als bij hartkatheterisaties waarbij we vaak geen afwijkingen zagen. Onze reactie was frustratie; als we niets konden vinden, concludeerden we dat het 'tussen de oren zat'. We werden boos op die vrouwen. Helaas had deze houding soms tragische gevolgen. Een keer werd een vrouw met vage klachten weggestuurd van de eerste hulp, maar een week later kwam ze terug voor reanimatie en overleed kort daarna. Dit soort gebeurtenissen dwong mij tot nadenken."
Angela vertelt verder over haar ervaringen in die tijd: "In mijn opleiding, waar ik de enige vrouw was, leerde ik de techniek van het katheteriseren, waarbij je met kracht contrastvloeistof in het hart spuit om vernauwingen te detecteren. Een van de supervisoren kon het niet laten om te spotten met mijn techniek, die hij 'de ejaculaties van Maas' noemde vanwege de onregelmatige injectie. Het was een harde omgeving. Maar mijn karakter is: “Ik geef het niet op” en “ik laat me niet kisten”. Op een dag maakte ik een fout tijdens een procedure in de katheterisatiekamer, met fatale gevolgen voor de patiënt. Terwijl ik de vloeistof injecteerde, keek een rij assistenten toe vanachter het loodglas. Niemand greep in, ze stonden alleen maar te kijken, gniffelend wachtend op het onvermijdelijke. Toen ik de volgende ochtend de beelden moest tonen tijdens het rapport, brak ik en moest ik huilen. Iedereen verliet de kamer, ook de opleider. Behalve één jongen. Hij zei op een gegeven moment: “Kom Maas, we gaan weer aan de slag". Een veilige leeromgeving is essentieel, vooral wanneer je werkt met risicovolle technieken."
Het incident met die vrouwelijke patiënt was echt een keerpunt voor mij. Toen ze zo boos werd, besefte ik dat ik niet de rest van mijn carrière in onwetendheid kon blijven over de specifieke gezondheidsproblemen van vrouwen. Het was 1991, een periode waarin er steeds meer gepubliceerd werd over de verschillen tussen mannen en vrouwen in de medische wetenschap, en dat fascineerde me. Plotseling had ik een onderwerp gevonden waar ik me volledig in wilde verdiepen. Sindsdien heb ik dit onderwerp stevig vastgegrepen en niet meer losgelaten, en dat is vandaag de dag nog steeds zo.
Welke ontdekkingen heb jij gedaan die je het meest verrast hebben?
Angela:
"Het meest verrassende was dat de klachten van vrouwen daadwerkelijk grond hadden, terwijl wij die vaak wegwuifden of belachelijk maakten.
In 2000 ging ik naar het eerste wereldcongres over hart- en vaatziekten bij vrouwen in Canada, wat voelde als een openbaring. Dit congres bevestigde dat mijn nieuwe focus essentieel was. Ik was al bezig met een promotietraject en besloot toen definitief mannelijke patiënten los te laten. Ik wilde dieper duiken in hoe het precies bij vrouwen zat, welke verschillen er tussen vrouwen zijn en hoe ik risicovolle gevallen onder vrouwen kon identificeren.
Wat mij veel heeft opgeleverd, is het werken met andere vakgebieden. We hebben de neiging om ons te concentreren op ons specialisme zonder de connectie met andere disciplines te zien, terwijl de levensloop van patiënten vaak raakvlakken heeft met meerdere medische velden. Een multidisciplinaire aanpak is cruciaal, zoals ik heb gemerkt bij mijn bezoeken aan gynaecologische congressen. Ik heb geleerd dat op de kruispunten van verschillende disciplines vaak de meeste innovatie te vinden is.
Een voorbeeld is endometriose, een chronische ontstekingsziekte die niet alleen maandelijks problemen veroorzaakt maar ook na de overgang kan leiden tot complicaties. Dit heeft ook een direct verband met een hoger risico op hart- en vaatziekten. Zo krijgen veel vrouwen met migraine vanaf de puberteit, hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap, of het HELLP-syndroom, later in hun leven vaker te maken met hart- en vaatziekten. En op het vlak van herstel hebben we ontdekt dat mannen gemiddeld sneller revalideren wanneer ze naast het hoofdveld van hun favoriete sportclub trainen, maar dat vrouwen voor een voorspoediger herstel juist verbinding met elkaar nodig hebben.
Deze inzichten benadrukken hoe verschillend de gezondheidstrajecten van vrouwen zijn vergeleken met die van mannen.
De manier waarop we naar patiënten kijken, moet veranderen. Ik heb geleerd veel te halen uit het luisteren naar vrouwen, waardoor mijn perspectief volledig is gedraaid. Waar ik eerst de klachten van vrouwen in de jaren 80 nog wegwuifde, zet ik me nu volledig in voor het diepgaand begrijpen en behandelen van hun specifieke gezondheidsproblemen."
Hoe was het voor jou om destijds voor vrouwen te kiezen in de cardiologie?
Angela:
“Ik was in Zwolle de enige vrouw in een maatschap van 15 mannen. Ik was de enige 'excuustruus'. Toen ik vertrok, werd er zelfs hardop gezegd dat ze nooit meer een vrouw in de maatschap zouden nemen.” De cultuur was heel ambitieus. Er zijn 6 mensen hoogleraar geworden. Er speelden veel competitieve krachten.
Het voelde voor mij veilig om voor de vrouwen te kiezen. Een onderwerp waar niemand zich mee wilde bemoeien, en waar zelfs minderwaardig over werd gedaan. Dat gaf mij vrij spel en alle kansen.
Jongere collega’s die bijvoorbeeld wilden leren dotteren, werden enorm afgezeken en stonden vaak huilend bij mijn bureau.
Ik ging alleen maar vrouwelijke patiënten zien. Er werd me gezegd dat ik dat maar in Kampen moest doen, net buiten het ziekenhuis. Het werd een veilige haven waar ik zeker wist dat ik niemand in de weg liep.
In het begin boycotten huisartsen het, noemden het een modegril. Uiteindelijk ben ik gepromoveerd. Ik herinner me nog dat ik in de maatschap zei dat ik ging promoveren. Ik was toen al 7 jaar bezig, iedereen was hoogst verbaasd.
Achteraf gezien kan ik zien dat ik met het vluchten in de vrouwencardiologie ook in een isolement kwam. Misschien had ik ze meer moeten betrekken.
Maar de sfeer in de maatschap was erg slecht. Er is in 2010 nog een poging gewaagd er wat aan te doen. Er is een adviesbureau ingeschakeld, Ik weet nog hoe ik in de door hen begeleide heisessie eerlijk deelde hoe het was. Ik brak in huilen uit. Het werd de maten te heet onder de voeten toen de begeleiders de vinger op de zere plek legden. Het traject werd ter plekke gestopt onder het mom van dat het te veel kostte en te weinig zou opleveren. Een van de externe begeleiders sprak me na afloop aan. En zei: “Je hebt steun nodig. Ik breng je in contact met een goede coach”.
Ik kwam terecht bij een vrouw in Den Bosch die me anderhalf jaar gecoacht heeft. Het was een heel intensief proces. De eerste keer dat ik haar zag, heb ik alleen maar gehuild. Ik had in al die jaren een dikke laag gewapend beton opgebouwd. Bij huilende assistenten aan mijn bureau dacht ik alleen maar “Wat sta je hier nou te janken, ga gewoon aan het werk”. Ik was mijn eigen kern helemaal kwijt. Deze coach hielp mij mijn gepantserde kern bloot te leggen, die met heel veel moeite afgepeld moest worden.
Maar ook in die fase ervaarde je nog weerstand vanuit de maatschap
"Naarmate mijn praktijk succesvoller werd, begon het uit zijn voegen te groeien. Er kwam steeds meer publiciteit en de vrouwen die ik behandelde, waren tevreden. Al snel wilden velen door mij behandeld worden, waardoor ik extra spreekuren moest inplannen om aan de vraag te voldoen. Toen ik in 2012 naar het Radboud ziekenhuis overstapte, was er op een gegeven moment zelfs een wachtlijst van anderhalf jaar, wat natuurlijk niet ideaal is qua service.
Ik herinner me nog goed hoe alles begon. Aanvankelijk liet men mij gewoon mijn gang gaan, omdat het niet veel voorstelde. Maar toen mijn werk succesvol begon te worden en ik in 2012 een leerstoel kreeg, waren niet alle reacties positief. In mijn laatste maand in Zwolle was een van mijn collega's zo boos over mijn benoeming in Nijmegen dat hij tegen twee patiënten zei dat ze een klacht tegen mij moesten indienen bij het Tuchtcollege. Dit dreigde daadwerkelijk te gebeuren.
Daarop heb ik een brief geschreven naar de maatschap waarin ik uitlegde dat ik op de hoogte was gebracht. Ik waarschuwde dat, als de klacht daadwerkelijk zou worden ingediend, ik naar de pers zou stappen om te vertellen wat er speelde. We hadden al twee jaar problemen en ik was bereid dit publiekelijk aan te kaarten. Uiteindelijk is de klacht nooit ingediend."
In 2022 zijn 5 van mijn oude maten door de FIOD aangeklaagd voor onder andere fraude en valsheid in geschrifte. De FIOD stond ook bij mij op de stoep. Ik ben ook onderzocht en twee dagen verhoord omdat ze wilden weten hoe de hazen liepen. Ik ben nu getuige in die zaak. Dat is natuurlijk wel een beetje een kater.
Tegenwoordig is de verhouding mannen/vrouwen in de cardiologie veranderd. Helpt dat?
Nou daar gaat het niet alleen om. Want er is al een selectie aan de poort. Hoewel het vaak zo is dat vrouwen van nature meer interesse tonen in thema's die vrouwen aangaan, betekent dit niet dat elke vrouw die cardiologie ingaat, dit onderwerp belangrijk vindt. Er zijn vrouwelijke cardiologen die zeer mannelijke trekken hebben en die dit soort thema's afdoen als onzin. Een paar weken geleden sprak ik met enkele jongere vrouwelijke interventiecardiologen die geïnteresseerd waren in mijn loopbaan en of ze daar iets van konden leren. Echter, merkte ik dat zij zich nog sterk conformeerden aan een mannelijke norm – met de zogenaamde 'mannen jas' aan. Ze hadden een houding van 'vrouwen klagen alleen maar', en ik vrees dat dit een diepgewortelde opvatting is die moeilijk te veranderen is. De hele aardige lieve vrouwen, die gaan de cardiologie niet in of moeten zich alsnog staande houden in de masculiene cultuur. En er zijn ook heel wat aardige assistenten, die gewoon op een gegeven moment gezegd hebben: “Ik stop ermee. Ik heb geen zin om de rest van mijn leven te strijden”
We weten inmiddels dus veel meer over het gezondheidsproces van vrouwen, zit dat dan niet al in de zorg verweven?
"Helaas worden wrouwen nog steeds vaak gezien alsof ze veel klagen en complexe problemen hebben. Terwijl hun klachten niet moeilijk of atypisch zijn. Vrouwen vertonen juist kenmerkende symptomen voor onderliggende aandoeningen. 30 jaar geleden was dit nog onbekend, maar nu weten we het wel. En dan nog handelen we in de praktijk heel vaak nog alsof we het niet weten.
Zo ontving ik onlangs een e-mail van een vrouwelijke patiënt uit Zweden, die door verschillende cardiologen was weggelachen en naar huis gestuurd. Omdat ik met pensioen ben, heb ik mijn connecties in Zweden ingeschakeld. Ik heb ook een vrouw uit Saoedi-Arabië kunnen helpen die uitgelachen werd. Ze had genoeg middelen om business class naar het Radboud te vliegen en zich daar uitgebreid te laten onderzoeken. Ze bleek vaatspasmen te hebben en kon vervolgens behandeld worden.
Bij veel universiteiten is gendersensitieve zorg nog maar een keuzevak en er zijn nog steeds richtlijnen in de geneeskunde die niet volledig zijn bijgewerkt.
Er zijn wel verbeteringen merkbaar.
Bij de studenten in Nijmegen wordt gendersensitieve zorg inmiddels als een verplichte module onderwezen, dankzij het baanbrekende werk van professor Toine Lagro, emeritus hoogleraar huisartsgeneeskunde, die ik echt als een rolmodel zie. Zij is een zeer gedreven vrouw en ik heb veel van haar geleerd.
En dankzij een vrouwelijke Europese voorzitter van de richtlijncommissie zijn er nu regels dat je maximaal tweemaal in een richtlijncommissie mag zitten, waarna je moet solliciteren als je denkt een bijdrage te kunnen leveren. Dit heeft het systeem wat geopend, ondanks veel tegenstand van geriatrische mastodonten die gewend zijn aan macht en aanzien binnen de academie.
Ik zie dus vooruitgang, maar er is nog veel bewustzijn en actie nodig.
Hoe heeft jouw reis je veranderd? Welk verschil merken mensen?
In het dankwoord van mijn proefschrift in 2006 heb ik gezet dat ik er trots op was dat ik “One of the guys” was geworden. Ik zou het er nu uit willen halen, maar dat kan niet meer. Maar ja, zo was het wel.
Ik ben solidairder geworden met mijn omgeving. Ik ben er door mijn eigen gevecht en overlevingsmechanismen niet altijd voor de vrouwelijke collega’s geweest die bij mij kwamen voor steun. Omdat ik het een fantastisch vak vond zat ik daar maar te overleven in die groep. Ik kwam ook maar ergens in terecht waar ik me staande moest houden. Ik ben geloof ik niet echt naar geweest, want ik heb wel altijd feeling met vrouwen gehad. Ook omdat ik dat voor die patiënten had. Ik denk dat die vrouwelijke patiënten me bij de les hebben gehouden en me uiteindelijk ervan gered hebben om te verharden en die queen bee te worden. Doordat zij opkwamen voor hun positie.
Welke tips heb je voor vrouwen in de geneeskunde?
Ruimte voor reflectie
Nou, dat is natuurlijk niet een gouden recept, maar ik denk dat het belangrijk is dat er af en toe ruimte en tijd wordt gecreëerd voor die reflectie. De waan van alle dag staat dat eigenlijk helemaal niet toe. Want je dendert maar door, want je hebt een drukke baan en het is met die kinderen en je moet het allemaal maar weer zien te regelen. En ja, soms is dan toch die emmer echt op de rand toe vol.
Zoek verbinding en steun
Zorg dat je niet alleen komt te staan. Gedurende mijn carrière heb ik vaak alleen in posities gezeten, zelfs tijdens mijn opleiding. Ik moest me soms forceren om mee te lachen, gewoon om erbij te horen en niet buiten de boot te vallen. Dit was zo gedurende mijn vijf jaar in Arnhem en twintig jaar in Zwolle. Dit gevoel had ik echter helemaal niet in het Radboud, omdat daar al veel vrouwen in de staf zaten; het was een veel modernere instelling.
Ik heb altijd steun gezocht bij vrouwengroepen. Ik herinner me dat ik op zaterdagochtend, met een baby in de wieg, toch weer naar cursussen ging, zoals spreken in het openbaar of time management. Zelfs als ik in november in de regen en het donker naar Amsterdam reed, vroeg ik me af waarom ik deze moeite deed, maar het leverde altijd iets op. Het was verrijkend om deel uit te maken van een grote groep vrouwen. Ik heb zelfs vijf jaar in het bestuur van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren gezeten. Toen ik werd gebeld, twijfelde ik of ik het wel moest doen, maar ik heb het toch gedaan omdat het mij zoveel heeft gebracht.
Ik heb dus altijd steun gezocht bij andere vrouwen, wat mij heeft geholpen om niet alleen te staan. Vrouwen in bedrijven, inclusief waar jullie werken, ervaren wellicht soortgelijke dingen. Dat is waarom het belangrijk is om elkaar op te zoeken en te blijven ondersteunen."
En zorg ook voor een goede partner. Dat je gewoon thuis steun krijgt. Het is heel belangrijk dat je elkaar de dingen gunt. Daar heb ik gewoon heel veel geluk mee gehad.
Erken fouten
Als arts kun je veel fouten maken. Het belangrijkste is echter dat je erkent dat je fouten hebt gemaakt. Echt, ik heb zelfs bloemen ontvangen voor enkele van de grootste vergissingen die ik heb begaan. Waarom zou je niet toegeven dat je een fout hebt gemaakt? Soms kies je een weg en besef je enkele maanden later dat je de verkeerde afslag hebt genomen. Het erkennen van die vergissing is niet zo moeilijk. Mensen waarderen het juist als je eerlijk bent over je fouten.
Laat je niet ontmoedigen
En laat je niet ontmoedigen als het hard wordt. Misschien moet je juist aardig zijn tegen degenen die een kuil voor je proberen te graven.
Ontwikkel de gunfactor
Ontwikkel zo snel mogelijk een gunfactor. Dat betekent bijvoorbeeld dat wanneer je herhaaldelijk voor iets gevraagd wordt en denkt 'Alweer ik?', je juist voorstelt: 'Ik heb iemand anders die hier perfect voor zou zijn.' Kies iemand jonger met frisse ideeën die het podium kan betreden. Zorg er dus voor dat je steun creëert voor de jongere generatie door hen actief te betrekken. En wanneer je iets organiseert, nodig dan ook mannen uit. Het gaat echt om het creëren van verbinding.
Wat ook belangrijk blijft, is dat als je anderen iets gunt, je dit uiteindelijk veelvoudig terugkrijgt, maar vaak op een ander moment. Dit kan soms jaren duren, maar als je genereus bent, komt het altijd terug. Plotseling word je weer gevraagd voor een commissie of iets anders, en dan vraag je je af hoe dat zo gekomen is, maar het komt omdat je genereus geweest bent.
Je doet jezelf nooit tekort door genereus te zijn. Wees dus niet bang dat je iets verliest door het aan een ander te gunnen."
Hoe kijk je terug op je loopbaan tot nu toe?
"Mijn carrière volgde niet een van tevoren uitgestippeld plan, maar werd eerder geleid door een reeks toevalligheden die me naar mijn huidige focus hebben geleid. Als ik terugkijk, zie ik hoe alles in elkaar grijpt. Mijn engagement voor het feminisme uit de jaren '70 vond zijn weg naar mijn professionele leven; ik heb deze passie in mijn loopbaan geïntegreerd. Op een zeker moment realiseerde ik me dat mijn hele carrière gekenmerkt werd door strijd, wat veel frustratie met zich meebracht. Deze strijd heeft bijgedragen aan een zekere mate van isolement, maar diende tegelijkertijd als mijn overlevingsmechanisme.
De verhalen van mijn patiënten wakkerden mijn motivatie aan om voor hun rechten te strijden, wat mij hielp om staande te blijven binnen de medische gemeenschap. Hun vastberadenheid om voor hun positie op te komen, leerde mij om hetzelfde te doen en leidde mij terug naar wat echt belangrijk is voor mij.
Dit alles heeft me geholpen de weg terug te vinden naar mijn hart."
En nu?
Ik ben weer een boek aan het schrijven. Over de cultuur in de gezondheidszorg. Ik heb te veel weg gekeken. Als er dan wat gebeurde, dat ik dacht “ Ik ga even wat anders doen”, i.p.v. optreden. En dat wegkijken gebeurt te veel in de gezondheidszorg. Ik baal ervan dat ik nu pas, aan het einde van de rit, pas echt sterk ben. Ik heb namelijk niks meer te verliezen. Daarom vind ik ook dat ik echt moet opkomen voor de jongeren die wel wat te verliezen hebben. Dat maakt dat ik, ook terwijl ik met pensioen ben, hier vol passie voor blijf gaan.”